Ook liggen grote delen van Nederland onder de zeespiegel, waardoor er veel angst voor overstromingen was. Om de overstromingen te stoppen, ging men rond 1100 na Christus dijken aanleggen. Waardoor de terpen en kunstmatige heuvels met huizen erop overbodig waren geworden. Door de aanleg van dijken zijn polders met vruchtbare landbouwgronden ontstaan. Doordat het veel regent in Nederland, moest het water in de polder weggepompt worden. Dit wordt met gemalen weggepompt  ( zie afbeelding hieronder). Ook moesten gemalen zorgen voor de afvoer van het overtollige water uit droogmakerijen.

Limburg daarentegen is heel anders dan de rest van Nederland. Het landschap is niet alleen anders, de grond verschilt ook heel erg. Limburg heeft meer heuvelland in vergelijking met de rest van Nederland. Ook ligt er in Zuid-Limburg kalksteen, mergel, zandsteen, schalie en vuursteen. Zuid-Limburg is in tegenstelling tot de rest van Nederland als sinds 300 miljoen jaar bezig omhoog te komen. Het gevolg van deze opheffing was dat het verhang van rivieren toenam en de rivieren sneller gingen stromen. Hierdoor sneden de rivieren zich in en vormden diepe dalen, zo ontstond een dallandschap. Naast de oude gesteenten staat Zuid-Limburg ook bekend door de grondsoort löss (zie afbeelding hieronder).